Slang
Een tong om te ruiken
De slang die je bij ons kan aanraken en zelfs om je nek mag is een Boa. Dat is dus een wurgslang! Een slang steekt vaak zijn tong uit. Deze tong gebruikt hij als ogen, neus en oren. Multifunctioneel dus.
Een slang heeft slechte ogen. Hij kan maar een paar meter ver kijken en ziet alleen bewegende beelden. Hij gebruikt zijn tong om prooien te vinden. Hij voelt met zijn tong de warmte van een prooi. Is het een grote warmte (zoals en Jaguar) dan betekent dat gevaar. Is het een kleine warmte (zoals een muis), dat betekent dat eten!
Een slang heeft geen neus, en gebruikt zijn tong om te ruiken. Deze tong is gespleten en daarmee kan de slang 'in stereo' ruiken en zo bepalen waar de geur het sterkst is, ofwel waar de geur vandaan komt en kan hij hierop reageren. Bij een 'aangename' geur volgt hij het spoor en bij een vijandelijke geur vlucht de slang.
Ook heeft een slang geen uitwendige oren zoals zoogdieren hebben. Ze kunnen dus niet horen maar wel geluiden met een lage frequentie waarnemen. De slang voelt trillingen met zijn tong. Aan de hand van de sterkte van de trilling kan de slang inschatten of een vijand dichterbij komt.